Osteopathie is een manuele geneeswijze die eind 19e eeuw ontstond. Andrew Taylor Still (1828-1917) was een Amerikaans arts die doorheen zijn jarenlange ervaring en na de dood van zijn vrouw en drie van zijn kinderen (1864) concludeerde dat de toenmalige geneeskunde effectiviteit miste en soms zelfs schadelijk was. Hij vond dat de geneeskunde er niet in slaagde de effectieve oorzaak van een aandoening te erkennen, en deze oorzaak aan te pakken.
Dit bracht Still ertoe zich in de daaropvolgende 30 jaar van zijn leven toe te leggen op het intensief bestuderen van het menselijk lichaam om tot een nieuw geneeskundig perspectief te komen in het aanpakken van ziekten en het stimuleren van gezondheid.
Aldus ontwikkelde hij een nieuwe benadering van ziekte en gezondheid, en hoe deze te beïnvloeden, die hij Osteopathie doopte, afgeleid van het Griekse osteon, bot, en pathos, ziekte. Still zag het ontstaan van ziekten namelijk als voortkomend uit een disfunctioneren van het bewegingsstelsel.
In 1892 stichtte hij de eerste school voor Osteopathie in Kirksville, Missouri.
Osteopathie is een preventieve en curatieve geneeswijze die door het opsporen en verhelpen van bewegingsverliezen in het lichaam tracht de conditie te bewerkstelligen waarin het lichaam optimaal kan functioneren. Het is binnen de osteopathie primordiaal steeds een zo volledig mogelijk beeld van het lichaam te verkrijgen, om zo de context te begrijpen waarin een eventueel klacht of kwaal ontstaat, en deze oorzakelijk aan te pakken.
Daartoe worden enkel manuele technieken aangewend, naast advies aangaande levensstijl en voedingsgewoonten.
De osteopaat hecht een groot belang aan de eenheid in het lichaam, en de manier waarop alle verschillende structuren steeds onderling samenhangen en elkaar onafgebroken wederzijds beïnvloeden. Daarom zal een osteopaat steeds het volledig lichaam en de onderlinge interacties onderzoeken, met inbegrip van het orgaan- en zenuwstelsel, en in een afgewogen dosis deze verschillende domeinen behandelen.